Tussen Schelde, Rupel en Vliet: het “buitenland” is vlakbij
12 km – 13 hm
De wandeling start op de parking van het Kasteel d’Ursel in Hingene. Trek vlug je wandelschoenen aan aanschouw meteen het mooie kasteel in al zijn glorie. De wandeling loopt rechts van het kasteel. Achter het kasteel steekje het brugje oven en ga je meteen naar rechts. Je wandelt hier door het kasteelpark langs de slotgracht . Je volgt het pad en vervolgens steek je opnieuw een brugje en je loopt de Notelaerdreef, een kasseiweg in. Na enkele meters sla je links af en loop je naar beneden naar een aardeweg. Al snel kom je weer tussen de huizen. Hier gaat de wandeling rechtsaf en volgt een kasseibaan. Aan het einde van de straat, rechtsaf en langs het Hingenewiel. Je blijft de kasseiweg volgen en aan het einde sla je rechts af. Je volgt nu een pad omzoomd door bomen en een beek aan elke kant. Op het einde van dit pad, juist voor de dijk, sla je links af (knooppunt 179). Toen wij de wandeling deden, hadden ze net bomen gerooid, waardoor het er heel erg modderig bijlag. Goede wandelschoenen waren geen overbodige luxe. Aan het einde van deze weg, sla je linksaf. Na een kilometer, voorbij café St. Vade, sla je rechts af. Je volgt nu gedurende een kilometer de weg om vervolgens het kleine, maar bijzonder mooie gehucht “Buitenland” te bereiken. Je kan hier even in pitstop houden in cafe “l’étranger”. Op het einde van de straat neem je de trap naar de dijk. Links zie je Temse liggen, maar de wandeling loopt naar rechts, richting Steendorp. Je wandelt nu een kleine 4 kilometer langs de Schelde. Onderweg passeer je het pavljoen de Notelaer en het standbeeld van de Dijkgravin. Links, aan de overkant van de Schelde zie je de steenovens van Steendorp. Wie wil kan aan de Dijkgravin rechts afslaan en zo de wandeling inkorten met een 2 tal-km. Zoniet loop je nog even rechtdoor en neem je de daaropvolgende veldweg naar rechts. Hier kan je even relaxen in de 2 hangmatten die langs de kant staan. Op het einde van de Eikendam, kom je terug tussen de huizen. Je neemt hier de 2e straat rechts en volgt een 100-tal meters de kasseiweg vooraleer links af af te slaan, tussen de huizen in. Op het einde van deze grasweg, sla je rechts af. Je volgt de weg tot aan de kapel op de hoek van de Koning Astridlaan. Hier rechts en na 300 meter sta je terug aan het startpunt. Een mooie en afwisselende wandeling!
Het kasteel d'Ursel
De eerste vermeldingen van het kasteel gaan terug tot in 1120, toen het nog een omwalde hoeve was. Nadat ridder Thierry van de Werve enkele uitbreidingen uitvoerde, kwam het uiteindelijk in handen van de familie d’Ursel – die voor altijd verbonden zou blijven met dit prachtig stukje erfgoed én er ook haar naam aan gaf. Sinds 1994 is het eigendom van de Provincie Antwerpen, die het omtoverde tot een culturele bestemming voor iedereen.
Kasteel d’Ursel is een traditionele waterburcht met rondom een prachtig park. De tuin in renaissancestijl is een een en al sierlijkheid en wordt mooi aangevuld met de Franse tuinen op het domein.
Ook het interieur is prachtig. Het werd vormgegeven door Giovanni Niccolo Servandino, die er tussen 1761 en 1765 een waar meesterwerkje van maakte. Klassieke elementen werden vermengd met een filinke portie Oosterse invloeden. Er werd aandacht besteed aan de kleinste dingen: het stucwerk, de spiegelwanden, de marmeren vloeren… Alles ademt een fenomenale grandeur uit. De benedenverdieping is ontzettend luxueus, terwijl de eerste verdieping dan weer bestaat uit 9 appartementen – inclusief knechtenkamers!
Het gehucht Buitenland
Buitenland is een idyllisch gehucht van Bornem met tal van de unieke bouwwerken. Vanaf midden 19de eeuw startte de familie Merckx er een mandenvlechterij. Na verloop van tijd stelde de onderneming 200 werknemers en de familienederzetting groeide uit tot een woonkern. De manier waarop dit gehucht ontstond, verklaart meteen de afwezigheid van een kerk, school of andere gemeenschappelijke voorzieningen.
Het gehucht staat vol met merkwaardige huizen, stuk voor stuk gereconstrueerde historische panden. De bekendste huizen zijn het Reuzenhuis, de (wel erg scheve) Sint-Jacobstoren en de Gildekamer. Een aantal van die huizen werden gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen. Ze werden daar steen per steen afgebroken en in het Buitenland heropgericht in 1898.
De Notelaer
Langs de Scheldedijk ter hoogte van Hingene passeert de wandeling een markant gebouw:
het paviljoen De Notelaer.
Dit paviljoen, ongeveer 200 jaar geleden opgetrokken in neoclassicistische stijl, dankt zijn naam aan een immense notenboom die op de Scheldedijk stond en die dienst deed als baken voor de schippers.
In de dijkkelder en op de benedenverdieping van het gebouw waren de veerdienst en de herberg ondergebracht.
De prachtige salons en het trappenhuis van de belvedère werden voorbehouden voor de hertog Wolfgang-Willem d’Ursel en zijn familie. Het paviljoen hoorde bij hun kasteeldomein en deed dienst als jachtpaviljoen en als feestelijke ontvangstruimte.
Het ronde salon was en is nog steeds het pronkstuk van het paviljoen. Naast de typische muur- en koepelschilderingen van muzen, griffioenen, sfinxen, grotesken en goden trekt vooral de unieke parketvloer de aandacht. In het geometrische patroon werden maar liefst acht verschillende houtsoorten verwerkt.
Vanop de koepelgaanderij heb je een prachtig zicht over de Schelde en de polders met zijn polderdorpen.
Het paviljoen is vrij te bezoeken tijdens de openingsuren.
Op het terras kan je genieten van een wijntje, streekbiertje of een stukje heerlijke notelaeretaart in een prachtig decor tussen de bomen en met uitzicht op het paviljoen.
De Dijkgravin
Voorbij het paviljoen de Notelaer kom je het standbeeld van de “De Dijkgravin” tegen. Een kunstwerk van beeldhouwster Mariette Coppens.
Dit beeld stelt het hoofdpersonage voor uit de roman ‘La comtesse des digues’ (vertaald als De Dijkgravin) van Marie Gevers (1883-1975). Ze schreef de roman in 1931 en vertelt het verhaal van een energiek meisje dat na de dood van haar vader diens functie als dijkgraaf overneemt, tegen alle vooroordelen in. In het boek moet de dijkgravin kiezen tussen een jongen van lagere komaf tot wie ze zich lichamelijk aangetrokken voelt en een jongeman van haar eigen stand. Of is haar ware geliefde de Schelde zelf, met wie ze haar krachten meet tijdens een springtij dat lijkt op een mythisch paringsritueel? De dijkgravin is een lange ode aan die stroom, die de omwoners werk verschaft en die in ieder seizoen een andere gedaante aanneemt.
Hingenewiel
Een “wiel” ontstond bij een dijkbreuk. Met een enorme kracht schuurde het water een metersdiepe put uit net achter de bres en zette de polder blank. Je vindt veel wielen in het landschap van Bornem en Klein-Brabant.
Hoe het Hingenewiel is ontstaan weet niemand precies. Wat wel geweten is dat het Spierenbroek rond 1551 overstroomde. Na herhaalde mislukte pogingen om het Spierenbroekgat te dichten, overstroomden de andere polders in november 1554 omdat de pladderdijk doorbrak. Dit is een dwarsdijk die van de stroom uit door de polder loopt, dus niet langs de rivier. Er wordt vermoed dat het Hingenewiel hierdoor werd gevormd. Dit grote wiel was oorspronkelijk nog groter en in het midden lag een eiland waarop een toren stond.
kapel Sint-Benedictus
Op de hoek van de Koningin Astridlaan met de Kleine Hinckstraat staat de kapel St.-Benedictus, gebouwd in 1888. Tot de Tweede Wereldoorlog lag de kapel aan de overkant van de straat, 100 meter verder in de richting van Wintam. In 1940 werd ze afgebroken voor de aanleg van een vliegveld door de Duitsers. Nadien werd ze op haar huidige plaats heropgebouwd op grond van de familie d’Ursel en toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Banneux.